Tereza Holá & Hynek Skoták
Studio maakleerplek
Periode: 08.10—09.12.2022
ENG
Tereza Holá and Hynek Skoták share a common studio in Brno. Over recent years, the duo has created large site-specific installations in the Czech Republic, Slovakia, Italy and especially at contemporary art shows in France. Tereza Holá usually departs from natural materials (reed, grass, leather) in her practice. Hynek Skoták uses light, sound, sunlight and moonlight and wind in his conceptual installations. Both of the artists often use waste materials (used PET bottles, plastic crumb, paper, plastic bags).
NL
Tereza Holá en Hynek Skoták delen een gezamenlijke studio in Brno. De afgelopen jaren heeft het duo grote installaties op locatie gemaakt in Tsjechië, Slowakije, Italië en vooral op tentoonstellingen voor hedendaagse kunst in Frankrijk. Tereza Holá vertrekt in haar werk meestal van natuurlijke materialen (riet, gras, leer). Hynek Skoták gebruikt licht, geluid, zon- en maanlicht en wind in zijn conceptuele installaties. Beide kunstenaars gebruiken vaak afvalmaterialen (gebruikte petflessen, plastic kruimels, papier, plastic zakken).
Tereza Holá & Hynek Skoták
ENG
Tereza Holá and Hynek Skoták perceive their residency at maakleerplek as a transferred working space, a laboratory in a new environment, that allows them to focus and slowly break away from their current practices. Both authors find themselves at a turning point where they no longer want to create “environmental” material installations, instead they aim to “dematerialize” their work. This transition is analogous to their perception of our civilization and the ecological crisis. The artists strongly perceive that the way to save the planet is not recycling, but modesty: consumption reduction, production reduction, homo sapiens restraint, and a return to human instincts overshadowed by materialism.
During their stay in maakleerplek, the artists will divide their research stay into three stages: the first is getting to know the environment, resources and history of the place. The second is mapping this same environment through daily artistic activities (drawing, sound recording, experiments with words and poetry, fragments of speech). They will keep track of these actions in a shared documentation format (diary, book, artifact, poetry band). The third and last phase is the treatment of the residency space (in the old silos of AB Inbev) as a “post-industrial cathedral”.
“We do not want to place demands on the viewer’s interpretation of the work, we do not want him to diligently search for meanings and levels and to divert attention from the sensory experience of space to rational considerations. We do not want further ecological appeals and social comments, we do not want to overwhelm the newcomer with additional information pressure. We want to allow the visitor to turn off. On the contrary, so that the results of our work trigger as few associations as possible. To just perceive his stay in space. Connection with space. To EXIST in the midst of civilizational chaos, at least for a while. It is just a matter of being in a place that will soon disappear”
NL
Tereza Holá en Hynek Skoták zien hun verblijf in maakleerplek als een overgedragen werkruimte, een laboratorium in een nieuwe omgeving, die hen in staat stelt zich te concentreren en langzaam los te komen van hun huidige praktijk. Beide auteurs bevinden zich op een keerpunt waarop ze niet langer “milieugerichte” materiële installaties willen maken, maar in plaats daarvan hun werk willen “dematerialiseren”. Deze overgang is analoog aan hun perceptie van onze beschaving en de ecologische crisis. De kunstenaars zijn ervan overtuigd dat de manier om de planeet te redden niet recycling is, maar bescheidenheid: vermindering van consumptie, vermindering van productie, terughoudendheid van de homo sapiens en een terugkeer naar menselijke instincten die overschaduwd worden door materialisme.
Tijdens hun verblijf op de maakleerplek zullen de kunstenaars hun onderzoeksverblijf opdelen in drie fases: de eerste is het leren kennen van de omgeving, de bronnen en de geschiedenis van de plek. De tweede fase is het in kaart brengen van deze omgeving door middel van dagelijkse artistieke activiteiten (tekenen, geluidsopnames, experimenten met woorden en poëzie, fragmenten van spraak). Ze zullen deze activiteiten bijhouden in een gedeelde documentatievorm (dagboek, boek, artefact, poëzieband). De derde en laatste fase is het behandelen van de residentieruimte (in de oude silo’s van AB Inbev) als een “postindustriële kathedraal”.
“We willen geen eisen stellen aan de interpretatie van het werk door de kijker, we willen niet dat hij naarstig op zoek gaat naar betekenissen en niveaus en dat hij de aandacht afleidt van de zintuiglijke ervaring van de ruimte naar rationele overwegingen. We willen geen verdere ecologische oproepen en sociale commentaren, we willen de nieuwkomer niet overweldigen met extra informatiedruk. We willen de bezoeker in staat stellen om zich uit te schakelen. Integendeel, zodat de resultaten van ons werk zo min mogelijk associaties oproepen. Om alleen zijn verblijf in de ruimte waar te nemen. Verbinding met de ruimte. Om te BESTAAN te midden van de beschavingschaos, tenminste voor een tijdje. Het is gewoon een kwestie van op een plek zijn die binnenkort zal verdwijnen”.