25.11.2021, 18:00—21:00
Koen Kloosterhuis (Let's Talk Leuven) & Open Studio Laurie-Anne Jaubert

244023432 618121992903980 2300717435571325269 n

Op 25 novem­ber ver­wel­ko­men Cas-co en Werktank jul­lie voor een artist talk van beel­dend kun­ste­naar Koen Kloosterhuis in com­bi­na­tie met het open ate­lier van Franse media­kun­ste­na­res Laurie-Anne Jaubert. We star­ten van­af 18u met een hap­je en drank­je in maak­leer­plek, om 19u00 neemt Koen het woord. 


STUDIO VISIT LAURIE-ANNE JAUBERT

I.s.m. Werktank

Lumitérale

Via ver­schil­len­de recen­te onder­zoe­ken stel ik in het bij­zon­der de kwa­li­teit van onze rela­tie met
tech­no­lo­gie in vraag. Technologie in de zin van digi­ta­le media, hoe die mei­da onze ver­hou­ding tot de
wer­ke­lijk­heid ver­an­de­ren, hoe het gebruik ervan ons lichaam en onze manier van kij­ken naar de
wereld ver­ra­der­lijk wij­zigt, hoe ze onze soci­a­le rela­ties vorm­ge­ven, waar­om we er ruim­te voor
maken, hoe ze onze pro­jec­ties ver­ster­ken en hoe we ze op onze beurt voort­du­rend cor­ri­ge­ren tot ze
vol­tooid zijn: incor­po­ra­tie. Mijn pro­duc­ties zijn als breu­ken, voor­lo­pi­ge tus­sen­ruim­ten naar deze
vol­tooi­ing waar seman­ti­sche defi­ni­ties ver­ward en ver­vuild raken. Na een eer­ste bui­ten­pro­ject CUBE
en de holo­gra­fi­sche ver­tel­ling INFERNALIS, werk ik nu aan een col­lec­tie­ve medi­ta­tie in beeld en
geluid die ik zal bege­lei­den: La LUMITERIALE is geïn­spi­reerd op de eer­ste filo­so­fi­sche the­o­rie van de
waar­ne­ming (in het bij­zon­der de intro­mis­sie­the­o­rie). La Lumiteriale is voor mij de gele­gen­heid om
een per­for­man­ce voor te stel­len — een medi­ta­tie­ve erva­ring van het licht­ge­ven­de frag­ment tot de
orga­ni­sche com­plexi­teit — om te focus­sen op nieu­we kwes­ties; Wie is de zen­der? Wie is de
ont­van­ger? Wat is tastbaar?”


ARTIST TALK KOEN KLOOSTERHUIS

I.k.v. Let’s Talk Leuven

Voorstel voor een Reconstructie (Proposal for a Reconstruction)

Tijdens de resi­den­tie wil­de ik een per­soon­lij­ke mythi­sche begin­tijd’ oproe­pen, door delen van het huis waar­in ik ben opge­groeid, ver­mengd met de din­gen die zich daar heb­ben afge­speeld, te recon­stru­e­ren. Het zijn geen let­ter­lij­ke, maar deels gemu­teer­de en gefic­ti­o­na­li­seer­de her­in­ne­rin­gen die de recon­struc­tie zul­len vorm­ge­ven. Herinneringen aan mijn moe­der die de Griekse mythes aan mijn broer­tje voor­las; de slaap­ka­mers met vloe­ren die leken op de zee, of op het strand; mijn opa die het spe­len van domi­no met het brul­len van leeu­wen ver­ge­leek; en de koei­en­huid in de woon­ka­mer, waar ik als kind vaak onder ging lig­gen om me te verstoppen.

De recon­struc­tie maak ik op een soort­ge­lij­ke manier als de zoge­he­ten cave­man dio­ra­mas die men soms nog kan vin­den in pre­his­to­ri­sche musea. De opstel­lin­gen in deze diorama’s bestaan vaak uit was­sen beel­den van pri­mi­tie­ve men­sen in een omge­ving gevuld met opge­zet­te die­ren, plas­tic vis­sen, ste­nen opge­raapt van het braak­lig­gen­de veld­je net naast het muse­um en arche­o­lo­gi­sche vond­sten, zoals scher­ven van pot­ten en bewerk­te stuk­jes bot. 

Deze diorama’s wor­den ver­on­der­steld een ont­moe­ting te gene­re­ren tus­sen de men­sen van nu en hun ver­re voor­ou­ders, of in ieder geval zo dicht moge­lijk bij de wer­ke­lijk­heid van zo’n ont­moe­ting te komen. In plaats daar­van wor­den we gecon­fron­teerd met een dood the­a­ter’; een opstel­ling die eer­der thuis hoort in een spook­huis dan in een museum.”